top of page
Foto van schrijverPaula van Unen

Restaurantrecensie: La Plancha - La Casa de Rita (Brugge)

Toegegeven: Brugge kent enorm veel restaurants. Van kleine kraampjes tot toegankelijke bistro’s en gerenommeerde sterrenzaken: dé Belgische toeristenstad bij uitstek kent (meer dan) voldoende eetgelegenheden. Toch opent er met de regelmaat van de klok een nieuwe eettempel en stiekem zijn we daar helemaal niet rouwig om, want als restaurantrecensent wil je natuurlijk altijd wel meer keuzes en meer diversiteit (tenzij je tot het uitgebluste soort journalisten behoort, misschien). Wij gingen polshoogte nemen in het nagelnieuwe La Plancha – La casa de Rita.



Download het hele artikel uit LifeBytes Magazine door op de link hierboven te klikken.


Eigenlijk is de Brugse horecawereld met La Plancha niet echt een restaurant rijker; het vervangt Den Huzaar, jarenlang in alle opzichten een degelijk maar compleet onopmerkelijk restaurant dat we ons helaas het best herinneren door een incident waarbij we een fles wijn die niet op punt stond terug wilden sturen.


Er was ons een beetje aangeboden om te proeven, maar blijkbaar was men een zeer braaf en weinig veeleisend cliënteel gewend, want toen we een andere wijn vroegen, werd er heel boos gereageerd en werden we alsnog verplicht om de hele fles te betalen.


La Plancha toont echter aan hoe een extreme makeover en een andere leiding zelfs een banaal origineel naar een veel hoger niveau kan tillen.


Bazen van La Plancha zijn uitbater Joeri Van den Abeele en zijn Latijns-Amerikaanse wederhelft, die onder andere ook voor het ontwerp van de prachtige en uiterst overzichtelijke menukaarten zorgde. Joeri is een ondernemer pur sang en is met dit restaurant niet aan zijn proefstuk toe.


Dat hij alles uit de kast heeft gehaald om er een potentieel nieuw Brugs instituut van te maken, weerspiegelt zich trouwens ook in de ondertitel van La Plancha: Rita was Joeri’s recentelijk overleden moeder en het is duidelijk dat hij met een dergelijke hommage extra gemotiveerd was om een bezoek tot een echte beleving om te toveren – niet op de manier waarop een Heston Blumenthal dat zou doen, maar wel door aandacht te schenken aan heel wat kleine details die aan het gemiddelde oog zouden ontsnappen.


Ontvangst en inrichting


La Plancha – La casa de Rita ligt erg centraal in de Vlamingstraat, tegenover de Koninklijke Stadsschouwburg en – zoals we later zullen zien, nogal toepasselijk – het Frietmuseum.


De mooie gevel verraadt echter niet meteen hoe groot het restaurant eigenlijk is: met een lange zaal die uitgeeft op een heuse piano en een groot scherm waar doorgaans een uitnodigende open haard wordt uitgebeeld, een prachtig terras met vijvertje en een benedenverdieping die de allures heeft van een supergezellige bodega is dit een erg ruime zaak met allerlei verschillende plekjes waar alleen absolute kniesoren hun gading niet zullen vinden.


Boven vinden we zachte banken in petroleumgroen, met veel smaak gecombineerde donkergrijze stoelen en een grote bar terug.

Er is gekozen voor een warm houten parket en wandpanelen die mooi bij de motieven op de muurbekleding passen.


Nergens wordt een aanblik te kaal, mede met dank aan de mooie schilderijen en de kleine voorwerpjes die je misschien niet meteen opmerkt, maar alles nog toffer maken: het beeld van een vogel of giraffe daar, een kandelaar hier, foto’s van Joeri’s mama Rita in een hoek van de bar, enzovoort.


Enkel de beste designers weten zoveel details en knipoogjes binnen een dergelijk eclectisch decor zo smaakvol samen te brengen en het feit dat alles zo goed bij elkaar past en een zulk gezellig geheel vormt, is een pluim op de hoed van de ontwerper.



Dat Joeri bijna alles zelf heeft gedaan, onder andere door technieken toe te passen als SpeedSet van zijn filmbedrijf, All4Set, maakt de prestatie gewoon nog indrukwekkender. Enig minpuntje: de zwarte vierkante tafeltjes zijn gemakkelijk verplaatsbaar en kunnen in een handomdraai een geheel vormen, maar staan niet al te ver van elkaar en we kunnen ons voorstellen dat het hier een stuk drukker kan ogen als er veel bezoekers zijn. Voor echt Parijse toestanden zoals je die aantreft in de vaak volgepakte restaurants op de Champs-Élysées hoef je hier echter geen schrik hebben.


Beneden treffen we een kelder aan waar authenticiteit en een goeie voeling voor moderne design mooi samenkomen, met alweer veel houtgebruik, toffe tekstjes en een sfeer die teruggrijpt naar Latijns-Amerikaanse of Spaanse wijnkelders en Italiaanse osteria’s. Knap!


Het restaurant wordt gerund door Joeri en zijn familie, die er samen met de voormalige sympathieke maître d’hôtel van Den Huzaar – terecht het enige overgebleven ‘meubelstuk’ – en een enorm charmante en bevallige Oekraïense (we durven al te voorspellen dat er nog veel mensen speciaal voor haar zullen terugkeren) mee voor de gezellige sfeer zorgen. Natuurlijk zorgt een (ver)nieuw(d)e ploeg zelfs in de beste sterrenzaak wel eens voor groeipijnen – een steakmes dat in eerste instantie wordt vergeten of een wijn die men nog niet meteen uitgelegd krijgt – maar we verwachten dat het zaalpersoneel hier razendsnel zal uitgroeien tot goed geolied geheel.


Het menu


We beginnen met twee – grotendeels geïmproviseerde – cocktails. Onze barman vertelt ons dat hij nog niet veel ervaring heeft, maar wel erg leergierig is en zelf ook van cocktails houdt. We vertellen hem dat we niets te zoets willen omdat we onze smaakpapillen willen voorbereiden op het eten, waarop hij ons vraagt of een van de mengsels écht pikant mag zijn. Nou, dat mag van deze journalist natuurlijk zeker, en dus krijgen we twee cocktails geserveerd, waarvan eentje met pepers en Tabasco. Wij zijn de superpikante keuken van de Thaise provincie Isaan gewend en houden van de manier waarop de spicy margarita-achtige drank de nodige pit toevoegt aan onze aperitiefervaring.


Onze chef is Venezolaans van oorsprong en dat verklaart ook de kaart, die zich voornamelijk richt op vlees, vis en grillgerechten, zonder daarbij de vegetariërs onder ons te vergeten.


De tonijn sashimi is bedoeld als voorgerecht, maar met zijn 200 gram tonijn van uitstekende kwaliteit is het al behoorlijk groot. De tonijn is vrij stevig en heeft een licht romig smaakprofiel, terwijl de versheid voor extra elegantie en subtiliteit zorgt. Hoewel het heiligschennis zou zijn voor menig traditionele Japanse chef, zijn de plakjes rauwe vis enorm lekker gekruid. Tot onze verrassing voegt die kruiding ook heel wat toe aan het gerecht: super!


Daarna is het de beurt aan onze hoofdgerechten, die meteen verrassen met hun grootte. Dit zijn Amerikaanse porties die je gemakkelijk met z’n tweeën kunt eten als je niet uitgehongerd bent!



Het eerste hoofdgerecht is een picanha uit Uruguay. Deze Zuid-Amerikaanse specialiteit van het stukje vlees net voor de staart van de koe is perfect gegrild, met een krokante buitenkant en sappig, mals vlees van binnen. De unieke snit van het vlees, waarvan het vet grotendeels behouden blijft, zorgt voor een stevige, lichtjes vezelige textuur met een robuuste smaak die versterkt wordt door een lichte rooksmaak van de grill. Omdat het vet bij het grilled door de rest van het vlees loopt, blijft ons rundsgerechtje trouwens wel erg sappig. Lekker!


Ons tweede hoofdgerecht, de filet mignon uit Argentinië, staat bekend om zijn boterzachte structuur en subtiele smaak. Deze filet is tot perfectie bereid, waarbij elke hap smelt in onze mond; zachter en eleganter dan de picanha, maar natuurlijk ook ietsje minder complex.


Beide gerechten worden geserveerd met dezelfde garnituur. Die is vrij simpel en bestaat vooral uit uiensnippertjes, kraakverse sla, en tomaatjes, maar is opgewaardeerd met een lekkere, lichte vinaigrette.


Als er al een puntje van kritiek is, dan is het wel dat we enkel friet kunnen krijgen bij onze gerechten. Gezondere alternatieven als volkoren pasta, rijst in de korrel, of zoete aardappel zijn helaas niet beschikbaar. Jammer, al zouden de meeste bezoekers natuurlijk wel gewoon voor friet kiezen. De grote frietjes die in La Plancha geserveerd worden, zijn echter wel echte toppers: perfect gebakken, krokant goudgeel langs buiten, en met veel zachte aardappel binnenin. De beste friet die we hebben geproefd sinds we zo’n drie jaar geleden Brasserie de Paris in… het Thaise Hua Hin moesten bespreken!


Als wijn krijgen we een dieprode, volle Butcher’s Cut – een robuuste malbec uit Argentinië met een volle body en een complex palet van rijpe zwarte vruchten, waaronder braambessen en pruimen, aangevuld met subtiele hints van vanille, tabak, en donkere chocolade. De stevige tannines zijn mooi geïntegreerd in het geheel, en de lange afdronk is lichtjes zoet. Een échte rode vleeswijn, dus, en vanzelfsprekend een mooie pairing bij zowel onze picanha als bij de filet mignon.


We hebben deze keer ook kids bij en die gaan voor hamburgers. Er is een vrij brede burgerkeuze voor een restaurant dat zich daar niet meteen op richt.


De vegetarische burger is een schot in de roos, terwijl de kippenburger die we een paar dagen later voorgeschoteld krijgen een volwaardig gerecht vormt; ze wordt geserveerd met krokante nacho’s, rode uitjes, peterselie, krokante sla, friet, en een lekker, lichtjes zoet sausje. Het kippenvlees ziet eruit alsof het zélf gepaneerd werd, of minstens van bij een uitstekende leverancier komt, en is nog erg sappig vanbinnen, terwijl ook het halfzachte broodje van het betere allooi is.



We proeven twee dessertjes: de ‘piña colada’ – vanille-ijs met voldoende echte vanille erin, voor de gelegenheid geserveerd mét zoete ananasstukjes en een klein beetje siroop, maar zonder de whisky die het nagerechtje naar een nog hoger niveau tilt voor volwassenen – en een lekkere chocolademousse met slagroom erbovenop. Goed, maar wij zijn wel benieuwd naar de iets volwassenere versie met pili-pili, limoen en frambozencoulis die op de menukaart prijkt.


Een paar dagen later keren we terug om ook wat vis te proeven. De tonijnsteak en de zalmsteak (die enkel in gehakte vorm als tartaar op de menukaart prijkt) zetten de trend die eerder was ingezet gewoon door: een sterke nadruk op het product, zonder al te veel franjes in heel grote porties geserveerd.


Onze eetpartner is deze keer de Amerikaanse ‘Coach of the Stars’ Richie Chance en dan weet je al dat de zalm, die wat meer doorbakken is, meer in de smaak gaat vallen dan de (opzettelijk) iets minder gare tonijn, maar dat heeft vooral te maken met het feit dat de gemiddelde Amerikaan niet erg wild wordt van kooktijden die nog ruimte maken voor een beetje rood.


Tussendoor wordt ons ook een van de ribbetjesgerechten gepresenteerd. We weten dat eigenaar Joeri er een fan van is, en het mag gezegd worden: het ziet ernaar uit dat er ook voor dit gerecht werd gekozen om enkel met kwalitatief erg hoog basisproduct te werken.



Conclusie


De conclusie mag duidelijk zijn: bij La Plancha kan je vrij simpel klaargemaakte ingrediënten van heel hoogwaardige ingrediënten aantreffen, geserveerd door een tof team in een schitterend, erg knus interieur. Bij het beste wat Brugge buiten de sterrenkeukens te bieden heeft!



Tekst: Dirk Vandereyken


Foto’s: Hans De Ryck, Richie Chance & Dirk Vandereyken, aangevuld met foto’s van de website

Comments


bottom of page